Ssssssst. Stil zijn!
De mensen van mijn generatie (55+) kennen de bibliotheek nog wel. Een grote veelal stille ruimte met daarin rekken met allerlei boeken. De boeken waren voorzien van kleurcodes en icoontjes zodat je kon zien welke genre en voor welke leeftijd het boek was. Daarna keek je of je het boek aldaar alleen mocht inzien of dat je ‘m 2 of 3 weken mee naar huis mocht nemen. Dan ging je langs een mevrouw op leeftijd die een kaartje uit het boek haalde en deze afstempelde om het boek vervolgens te mogen mee nemen. De bibliotheek, ofwel de bieb zoals we dat noemde, was een gebouw waar je nu eenmaal af en toe moest zijn en dus moest je daar wel lid van zijn. Als je een spreekbeurt of presentatie had ging je naar de bieb en ook voor je Nederlands moest je boeken gaan lezen (liefst zo dun mogelijk) die je uit de bieb haalde. Ik hield niet zo van verhalen lezen en koos meestal voor stripboeken toen ik nog klein was. Dit tot grote ergernis van mijn moeder die lezen een deel van de opvoeding vond. En gelijk had ze denk ik achteraf. Het was de tijd waarin men dacht dat stripboeken lezen slecht was voor de ontwikkeling van de leesvaardigheid. Iets waar men later wel op terug is gekomen, want lezen is lezen en lezen is nog zoveel meer. Het is ook leren, ontdekken, spelen met taal, begrijpen, ontwikkelen, concentreren en het zet aan tot nieuwe inzichten. Lezen is zoveel meer dan alleen het lezen van woorden, maar dat zag ik vroeger nog niet.
Verplicht saaie boeken lezen …
Uit de verplichte Nederlandse boekenlijst selecteerde ik het boekje met de minste bladzijden. “Het Bittere Kruid” van Marga Minco was er zo eentje. Dat weet ik nog goed. Dunner kon niet. Alle luie mensen van mijn leeftijd kennen dit boekje. En dan nog was het te dik, dus zocht je naar verslagen die al door anderen waren geschreven en je zo over kon schrijven. Maar scholieren waren en zijn nog steeds creatief, dus lazen ze maar een paar boeken en schreven ze de samenvatting over van hun vrienden. Zo hoefde je er van de 6-10 boeken maar 2 te lezen. Later in de tijd werden de verslagen digitaal gedeeld en toen was het hek van de dam. Er kwam een heuse rage in het verspreiden en downloaden van boekverslagen. Voor sommige verslagen moest je zelfs betalen. De docenten waren echter ook niet gek, dus die verzonnen weer van alles om dit te tegen te gaan. De digitalisering was van start gegaan …
De bibliotheek. Een gebouw met beperkte openingstijden waar stoffige maar degelijke huisvrouwen, veelal met geruite rok die overdag weinig te doen hadden, zich nuttig maakte achter een grote tafel compleet met ziekenfondsbrilletje op. In alle stilte deden ze hun werk en namen dat uiterst serieus. Er kon dan ook vaak geen lachje vanaf. Zo ken ik de bibliotheek van vroeger nog. In de bieb moest je ook altijd zachtjes praten want er zaten mensen te lezen en te studeren. Die keken dan geërgerd op als jij het in de hoofd haalde te luid te spreken of überhaupt te spreken.
Het internet – De digitalisering
Na mijn middelbare school heb ik veel gedaan. Cursussen programmeren, alles leren over computers, bulletinboardsystems (BBS) en later het internet waar we webpagina’s aan elkaar konden breien tot het heden waarin we met contentmanagementsystemen (CMS) zoals WordPress de mooiste websites maakten. Ik word nostalgisch merk ik. 😉
Ik ging naar een sociale opleiding, want ik had een broertje dood aan leren en ik wist dat je op een sociale opleiding niet zoveel hoefde te leren. Ik ging naar Leiden en deed een opleiding agogisch werk en werkte in de gehandicaptenzorg. In die sector ben ik 25 jaar werkzaam geweest en toen was het genoeg en werd ik wat ik nu ben: rijinstructeur en rijangstbegeleider met een eigen bedrijf en tevens werkend voor een rijschool in Waddinxveen. Ik specialiseerde mij in de personen die wat moeite hadden met autorijden en waar “iets mee was” en zo kreeg ik licht verstandelijk beperkte mensen in de lesauto, autisten en verder iedereen “met een vlekje” zoals we dat toen noemde. De rest is geschiedenis. ICT bleef mij altijd trekken dus ontwikkelde ik websites. Altijd weer was het uitgangspunt het delen van kennis en daarom ben ik ook altijd een voorstander geweest van Open Source. Iedereen moet gratis gebruik kunnen maken van andermans kennis. Dat is mijn visie nog steeds.
Genoeg over mij. De maatschappij ging ook verder.
In bibliotheken kwam ik niet meer. Ik had immers het internet ontdekt en daar vond ik een enorme schat aan informatie van over de hele wereld. Het woord “reizen” (en later “surfen”) kreeg daardoor een hele andere betekenis. Er gingen jaren voorbij. Jaren waarin het woord “bibliotheek” niet meer voor kwam en ik wist dat de bieb, net als platenzaken en reisbureaus, geheel zou verdwijnen uit onze maatschappij. Immers waren alle boeken in mijn visie achterhaald door alle informatie op het internet. De bieb had boeken van 10 jaar geleden. Ik had Wikipedia.
Maar de bieb bleef bestaan en zocht bestaansrecht als organisatie die meer ging doen dan alleen boeken uitlenen. In Waddinxveen kwam een soort plaza waar je meer kon doen dan boeken halen en laten afstempelen. Er werd gedigitaliseerd en men ging ook informatie als geluidsdragers uitlenen. De luisterboeken zijn daar een voorbeeld van, maar ook platen kon je gaan lenen. Ik was er inmiddels te oud voor (dacht ik) en kwam daar niet. Ik was toen denk ik ergens tussen de 25-40 jaar.
Jezelf opnieuw uitvinden.
Pas in de laatste 5-10 jaren heeft de bieb mijn interesse weer gewekt. Het is volgens velen de leeftijd, maar toch is het meer dan nostalgie en de hunkering naar een anker voor ouderen je vast te houden aan dingen van vroeger. En nee, het is ook niet de “vintage” rage dat het weer hip is om oude dingen leuk te vinden. Ik merkte om mij heen dat steeds meer, veelal jongeren, hun kennis verloren over “vroeger”. Dat sociale vaardigheden achteruit liepen, dat de kennis steeds beperkter werd en dat leek onmogelijk met de komst van internet. Immers hadden we veel meer info beschikbaar die we samen konden delen. Toch leek er in die veelheid van informatie een desinteresse te komen waarmee ik kennis en vaardigheden achteruit zag lopen. Tegelijkertijd kwamen er steeds meer mensen uit andere landen naar Nederland die de taal niet of nauwelijks spraken en weinig begrepen van de ingewikkelde maatschappij zoals die nu is. En kijkend naar Nederland zie ik daar ook veel autochtonen mee worstelen. Tel de vergrijzing daarbij op en begrijp waarom vele mensen niet meer mee kunnen komen in deze maatschappij.
Ik besloot dat ik daar wellicht iets aan kon doen en meldde mij aan als vrijwilligers bij de bibliotheek die op dat moment actief aan het werven was.
Cultuurshock
Voor iemand die jaren lang niet meer in de bieb was geweest was het voor mij bijna een cultuurshock. Waar waren de dames met de stempels en waarom stonden er overal computers in die bieb waar eerst boeken stonden? Ik was totaal verdwaald. Gelukkig was er een host in de bieb die een oudere verwarde man de weg wat kon wijzen. De start van mijn nieuwe kennismaking met de bieb van nu. De vriendelijke host vertelde mij alles over de bieb en het leek alsof ik weer op school was en mij werd verteld van de ene in de ander verbazing bracht. Dat je kon studeren in de bieb wist ik wel, maar dat je achter een computer ook het internet op kon was nieuw voor mij. Als snel werd ik bekend met activiteiten en termen als “voorleesexpress”, “taalcafé”, “taalmaatje” en “formulierenbrigade” en bleek de bibliotheek omgebouwd te zijn tot opleidings-, kennis- en begeleidingsinstituut. Je kon in sommige vestigingen zelfs wat te drinken bestellen. Het was een ware cultuurshock de eerste keer.
Taalmaatje
Inmiddels, een paar jaar verder, ben ik ook een taalmaatje geworden. Een taalmaatje helpt als vrijwilliger iemand met een taalprobleem. Dat kan zijn doordat iemand een taalachterstand heeft, van buitenlandse afkomst is, een inburgeringscursus moet doen en daarbij hulp nodig heeft, tot autochtonen die destijds te vroeg de school hebben verlaten en nu tegen allerhande taalproblemen aanlopen. “You name it” om in goed Nederlands te zeggen. ;-).
2,5 miljoen mensen vanaf 16 jaar noemen we laaggeletterd. Daar vallen ook mensen onder met problemen met rekenen alsmede mensen die niet met de computer om kunnen gaan. En dat in Nederland!
Al die vrijwilligers voor de bieb zijn van cruciaal belang voor de bibliotheek en de maatschappij in het algemeen. Heb je enige idee hoeveel vrijwilligers er verbonden zijn aan de bibliotheek in jouw regio? Dat zijn er honderden! Grofweg zijn 9 op de 10 medewerkers van de bieb een vrijwilliger (op 1 professional) en daarmee is de bibliotheek één van de grootste en belangrijkste vrijwilligersorganisaties van ons land. Vrijwilligers die je moet koesteren, want zonder al deze mensen zou de bieb deze maatschappelijk relevante rol niet kunnen vervullen.
Iets voor jou? Meld je aan!
Wil en kun jij als vrijwilliger een zinvolle bijdrage leveren aan het werk in de bibliotheek? Meld je dan gewoon aan en ga eens in gesprek.
Je hoeft geen taalles te geven of Nederlands gestudeerd te hebben om anderen te kunnen helpen. Zo kun je in het taalcafé ook je bijdrage leveren door met mensen te praten of kun je voorlezen aan de kinderen van ouders die dat door allerlei omstandigheden niet zelf kunnen doen.
Olaf Boezelijn
Meer info:
Gillian de Koning (directrice bibliotheek de Groene Venen) spreekt vrijwilligers toe tijdens het aangeboden vrijwilligersontbijt op 10-1 in Swanla Zevenhuizen.